Lang leve het gezin in al zijn vormen

Een ooit ten dode opgeschreven samenlevingsverband blijkt opmerkelijk weerbaar. De woongroep zou het gezin vervangen. Maar het gezin is zelf woongroep geworden, met allerlei individuele ruimtes en één gemeenschappelijke. Het kostwinnersgezin mag dan niet meer dominant zijn, er zijn nu ook eenoudergezinnen, tweevadergezinnen, stiefgezinnen, gemengde gezinnen.

Wat is een gezin? Vroeger was het antwoord vanzelfsprekend. Dat was dertig, veertig jaar geleden, toen kinderen als ‘huis’ automatisch een puntdak met rookpluim tekenden. Een gezin was toen een getrouwde vader en moeder met een paar kinderen. Enige variatie was er wel. En het standsverschil drukte ook zijn stempel op het aanbod. Je had ‘arbeidersgezinnen’, ‘notarisgezinnen’, ‘boerengezinnen’. Vader verdiende vrijwel altijd de kost, moeder deed fulltime het huishouden. En zij bepaalden samen de vakantiebestemming, niet de kinderen. En kijk nu eens. Het lijkt wel of het aantal soorten gezin oneindig groot is.